Want naast deze boeken verzorgde Viruly een aantal vertalingen, voorwoorden, nawoorden en andere bijdragen, toneelstukken, brochures en artikelen in kranten en tijdschriften. De echte liefhebber kan daarover meer vinden op een aparte pagina, die overigens nog bepaald niet definitief is.
Een aantal van de genoemde titels borduurt voort op eerder verschenen werk. Een enkele bundel omvat uitsluitend reeds eerder gepubliceerde verhalen, terwijl een ander boek oud en nieuw materiaal bijeenbrengt. Aan de andere kant verschenen soms herziene herdrukken, waaraan dan bijvoorbeeld een nieuw hoofdstuk was toegevoegd of, in één geval, meer dan een half dozijn verhalen.
Gegevens hierover, evenals andere relevante of gewoon leuke achtergrondinformatie, zijn omwille van de overzichtelijkheid niet in de lijst zelf verwerkt, maar worden daaronder weergegeven.
"Voor vrij? ... Contact!"
Het eerste boek dat van Viruly verscheen was voorzien van de ondertitel "Van de Soesterbergsche vlieghei" en de auteur was Lt. Vlieger, zoals duidelijk op de omslag te lezen viel. De luchtvaart was nog zo nieuw, dat er aan het geïnteresseerde publiek van alles en nog wat uit te leggen was. Wie zich altijd al had afgevraagd hoe een carburator nu precies werkte, kon voor het antwoord terecht bij dit boek. Lift, drift, looping en luchtnavigatie, "Voor vrij? ... Contact!" verklaarde de geheimtaal van de luchtmens. Op dit technische fundament kon Viruly verder bouwen met enkele van zijn lichtere, avontuurlijkere verhalen, die een beeld geven van de militaire luchtvaart aan het einde van de jaren twintig.
In de schroefwind
Het tweede boek van Viruly was meteen het laatste van de Lt. Vlieger. Opnieuw een mengeling van techniek en verhalen over Soesterberg en de "Luchtvaartafdeeling", maar het verhaal "Als leerling-verkeersvlieger van Malmö naar Amsterdam" wijst al vooruit naar de dingen die komen gaan. Zoals de schooljongen Viruly in Zeeland de schepen nakeek op hun weg naar onbekende horizonten, zo keek de Lt. Vlieger Viruly naar de Fokkers van de KLM, die het Nederlandse luchtruim achter zich lieten op weg naar Brussel en Batavia. Daar, bij de KLM, zou hij zijn bestemming vinden.
Die trots nam bijna on-Hollandse vormen aan toen in december 1933 de Pelikaan zijn beroemde versnelde Kerstvlucht maakte. Op dat moment waren al vier drukken van het boek verschenen. Vanaf de vijfde druk kon een extra hoofdstuk worden toegevoegd, "Goed zoo, Pelikaan!", en in die vorm beleefde het boek opnieuw een aantal herdrukken.
Het enorme enthousiasme dat deze vlucht had losgemaakt wordt goed geïllustreerd door het feit dat met het oog op de bezitters van de eerste vier drukken van het boek het aanvullende hoofdstuk over de Pelikaan apart werd uitgegeven! Voor zover mij bekend een unicum in de geschiedenis van de Nederlands luchtvaart.
Een aantal lezers zal dit hoofdstuk mogelijk bekend zijn voorgekomen. In het dagblad De Telegraaf had Viruly namelijk in een serie artikelen, lopend van 2 tot 9 januari 1934, aan de hand van het navigatieboek en verscheidene gesprekken met de bemanningsleden verslag gedaan van de wederwaardigheden van de vlucht. "Goed zoo, Pelikaan!" is in feite een enigszins herschreven weergave van ongeveer de helft van die artikelen, met de nadruk op het spannendste, laatste, etmaal van de terugvlucht. Voor een integrale herdruk van de reeks artikelen konden de lezers trouwens terecht bij het boek De wereldrecordvlucht van de Pelikaan , "Een greep uit de pers in spannende dagen" aldus de ondertitel, samengesteld door H.H.J. Pol.
Overigens geeft het als schoolboek uitgegeven Met de KLM naar Indië, dat hij samen met J.M. de Feijter schreef en dat eveneens in 1933 verscheen, ook een heel aardige beschrijving van de dagelijkse gang van zaken op de Indië-route, met daarnaast veel aandacht voor de bezienswaardigheden onderweg.
De wereld van boven
De eerste druk van dit album, uitgebracht door Douwe Egberts, verscheen in 1933. Een schot in de roos, gezien de grote belangstelling voor de luchtvaart. Al snel bleek een tweede druk nodig en daarin kon meteen het laatste nieuws, de versnelde Kerstvlucht van de Pelikaan van eind 1933, worden meegenomen. In 1935 verscheen zelfs een derde druk en uiteraard werd daarin plaats ingeruimd voor de DC-2, die in dat jaar op de Indiëroute werd geintroduceerd.
De teksten van Viruly geven naast technische achtergronden een sfeerbeeld van de stand van de toenmalige luchtvaart, ondersteund door een aantal foto's. Het album wordt afgesloten met twee luchtfoto's van de Douwe Egberts fabrieken te Joure en Utrecht. Ook daar is de laatste jaren wel iets veranderd!
Het zal niet helemaal op die manier gegaan zijn, maar feit is wel dat een aantal bekende namen heeft meegewerkt aan het boek. Zo neemt collega vlieger-schrijver Willem van Veenendaal een hoofdstuk voor zijn rekening, haalt gezagvoerder Beekman enkele herinneringen op aan vluchten met de, vergeleken met de moderne Fokker F XVIII, toch zo verouderde Fokker F III, en beschrijft marconist S. van der Molen het spannende verhaal van zijn vlucht naar de West met de Snip. Omdat ook de chefs vliegdienst, technische dienst en fotodienst aan het woord komen, geeft het boek een goed beeld van een aantal verschillende aspecten van het toenmalige vliegbedrijf.
Helaas werd het boek onder een minder gelukkig gesternte geboren dan We vlogen naar Indië . Dit keer geen aanvullend hoofdstuk met het juichende verslag van een geslaagde recordvlucht. In plaats daarvan moest in het boek worden gemeld dat gezagvoerder Beekman kort na het schrijven van zijn hoofdstuk was omgekomen met de Uiver, tijdens een vlucht die een herhaling had moeten worden van de versnelde Kerstvlucht naar Indië van het jaar daarvoor.
Daarnaast werd een mededeling bij het boek gevoegd, waarin werd gerefereerd aan het verongelukken van de Fokker F XII "Leeuwerik", vlak voor de verschijning van het boek. Alle inzittenden kwamen daarbij om het leven, waaronder gezagvoerder Soer, die in de mededeling met enkele woorden werd herdacht.
En toen moest de beruchte Zwarte Week nog komen, die week in juli 1935 waarin de KLM drie vliegtuigen verloor, waarbij acht bemanningsleden en elf passagiers om het leven kwamen...
Overigens heeft Viruly een bewerkte versie van ditzelfde verhaal opgenomen in de bundel Verrassende ontmoetingen. Hij kondigt dit zelf als volgt aan:
Hartelijk dank ik Charlotte Köhler voor de toestemming, die zij mij gaf, om in deze bundel tenslotte het ware, onversierde verhaal te vertellen (...). Ik heb van die uren zeer bedekt verteld in het boekje "The Green Hat", maar dat boekje was camouflage. De werkelijkheid was heel anders (...).Een kwestie van tel de verschillen dus!
De verschillen met zijn eerste boek, slechts vijf jaar eerder verschenen, zijn eveneens opvallend. De techniek heeft in dit verhaal geen plaats, en zelfs het vliegen is naar de achtergrond gedrongen. Weliswaar speelt het verhaal tijdens een nachtstop op de Indiëroute, maar dit vormt slechts een omlijsting. Viruly ontmoet De Muze en op die manier ontmoet de lezer niet de Viruly van de Fokkers en de vlieghei, maar de Viruly van poëzie en toneel, de Viruly die al op zijn veertiende zijn eerste gedicht had gepubliceerd in een landelijk weekblad en die zijn oeuvre met een bundel Reissonnetten zou afronden.
Maar Viruly schetst in deze bundel verhalen opnieuw een beeld van zijn leven in de luchtvaart, van de vliegtuigen en vliegers van zijn tijd, van plaatsen waar hij komt en de mensen die hij daar ontmoet. Het eerste verhaal, "Proceed but take no risk" is een klassieker die keer op keer terugkomt in verzamelbundels en daarom op deze site is overgenomen, om een beeld te geven van Viruly's werk.
In het laatste verhaal maken we kennis met de maatschappelijke betrokkenheid van Viruly. "Om de eer van ons land" werd later, in enigszins gewijzigde vorm, uitgegeven als brochure voor de pacifistische beweging waar Viruly zich in die tijd sterk voor maakte. Hij is niet voor totale ontwapening, maar ziet als ideaal een wereld waarin een internationale politiemacht waakt voor de vrede, een loffelijk streven dat helaas politiek nog altijd niet haalbaar is.
Uit "Voor vrij? ... Contact!" werden "Vliegen en Romantiek", "Blinde Passagiers" en "Nederland van 5000 meter" opgenomen, en uit In de schroefwind de hoofdstukken "De gevaren van het luchtreizen" en "Een seconde Luchtvaarthistorie van Nederland".
Van "Alles O.K.?.... Draaien!" werden "Op zoek naar dit boek", "Ontzettende ervaringen" en "Zwarte Magie?" uitgekozen. Het boek wordt afgesloten met de hoofdstukken "Proceed but take no risk", "Nacht in Jask", "Momentopnamen van vlucht 374" en "Om de eer van ons land", afkomstig uit Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E..
Sneeuw
Na "The green hat" was de lezer al gewaarschuwd: niet langer was Viruly synoniem met luchtvaart. In dit boek is dat echter al bij de meest oppervlakkige inspectie duidelijk: een groot aantal foto's vertelt van de aantrekkelijke kanten van de wintersport. Maar al is dan het onderwerp veranderd, het is onmiskenbaar dezelfde Viruly die de pen hanteert. Ook hier een wereld die veel van zijn lezers alleen per leunstoel konden bereiken, ook hier zijn uitleg en in zijn vertellingen de mensen die hij ontmoet en de plaatsen die hij bezoekt. Hoewel, het is niet alleen hij die mensen ontmoet... In de verhaallijn komen ook andere vertellers voor die dan vervolgens onze auteur ontmoeten!
Het boek beleefde daarna een aantal verrassende herdrukken. De eerste daarvan verscheen bij een andere uitgever, Van Holkema & Warendorf. We schrijven dan 1941. Op zijn reis door uitgeversland raakt het vervolgens in Amerika verzeild, waar Querido het in New York laat verschijnen. Daterend uit 1944, wordt die uitgave door een aantal interessante details gekenmerkt.
Een duidelijke verwijzing naar de tijd waarin het boek verscheen is de mededeling dat "Het formaat van dit boek, de papiersoort en de marges zijn vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften van de War Production Board". Verder is het boek uitgebreid met vijf verhalen, die uiteraard eveneens in het teken staan van de oorlog. Het boek eindigt met "Ontmoetingen met Oranje", waarin Viruly prinses Beatrix aantreft terwijl ze cadeautjes aan het inpakken is "om mee naar Holland te nemen als we terug gaan." Dit leidt tot de volgende conversatie:
"En wat zit er in dit heel klein pakje?"Ik heb van het Koninklijk Huis overigens nog geen bevestiging kunnen krijgen van de authenticiteit van deze conversatie.
"Dat?" vraagt de kleine prinses een beetje verlegen. "O, daarin zit een .... een rinorosje .... een rienoorsje .... een riecerosje ...."
"Een ri-no-ce-ros-je", zegt Moeder.
"Hierin zit een ri-no-ce-ros-je", licht prinses Beatrix in.
"Een levend?" vraag ik verbaasd.
"Wel nee. In zo'n klein pakje? Dat kan toch niet!" Het pakje is maar zo groot als een dobbelsteentje; zij heeft gelijk, het was een domme vraag.
Saillant is ook dat deze herdruk wordt opgedragen aan ene Riekes Groenhout. De omzwervingen van dit boek, vlak na het uitbreken van de oorlog begonnen bij Andries Blitz, eindigen namelijk vlak na het uitbreken van de vrede, met een zoveelste herdruk bij, jawel, Andries Blitz, opgedragen aan Riekes Viruly! Overigens verscheen in 1941 van haar hand het kinderboek Gijsje.
En opnieuw is het boek uitgebreid, ditmaal met zeven verhalen. Het boek opent met "Ontmoeting met de oorlog" en sluit, vijf jaar en inmiddels twintig hoofdstukken later, met "Ontmoeting met de vrede?".
Doordat de verhalen op verschillende momenten tijdens de oorlog, en vlak daarna, tot stand zijn gekomen, geven ze een inzicht in de omstandigheden van het moment, waardoor je als lezer ook meebeleeft hoe de kansen van de oorlog langzaam dan toch ten goede keren. De verhalen waarin Viruly vertelt over zijn vluchten over de Atlantische Oceaan naar Canada en over de belevenissen op de Bristol-Lissabon route geven trouwens ook een goed beeld van de toenmalige stand van zaken in de luchtvaart, lang voordat de verregaande automatisering zijn intrede deed.
In het boek zelf geeft Viruly zijn ietwat apocriefe verslag van de eerste ontmoeting. Later, in zijn boek Mannen, komt in de beschrijving van zijn wisselende vriendschap met Wim Kan de volgende samenvatting voor:
Enerzijds is hij, na het betrekken met zijn Corry van zijn stille werkhuis aan de overkant van de Westeinder, aan mij, zijn zogenaamde vriend! kwetsend de ontsluiering van zijn nieuwe geheime telefoonnummer blijven weigeren. Anderzijds echter heeft hij toen gauw met een uitgever bekokstoofd, dat ik een boek moest gaan schrijven over zijn vriendin, de mij persoonlijk onbekende actrice Mary Dresselhuys - waardoor ik onmiddellijk zo nauw met haar verbonden raakte, dat ik aan opbellen van wie dan ook geen behoefte meer voelde.Drie jaar later, in 1950, ging het paar, heel progressief, samenwonen. Ook bij het vervolg van dit verhaal speelde Wim Kan nog een rol, want
(...) toen de actrice Mary Dresselhuys en ik een half jaar later [namelijk in 1955] over trouwen gingen denken, hebben we daartoe pas willen besluiten mits we op de aanwezigheid van Wim Kan als getuige konden rekenen.In 1959 werd de derde druk van het boek uitgebracht, door Viruly van een nieuw hoofdstuk voorzien om het aan de actualiteit aan te passen. Interessant detail is dat hij, als inmiddels derde "mijnheer Dresselhuys" onder andere ook even met Joan Remmelts spreekt, vele jaren daarvoor de eerste "mijnheer Dresselhuys".
Mary Dresselhuys nam vele jaren later zelf ook de pen ter hand, om een aantal herinneringen aan haar "Jons", zoals Viruly's bijnaam luidde, op papier te zetten. Geschreven na zijn dood, geven ze een ontroerend beeld van twee mensen die samen ouder worden en ook nadat er strubbelingen zijn geweest toch altijd weer tot de conclusie komen dat ze "voor geen miljoen van elkaar af wilden."
Haar recent verschenen verhalenbundel "Zonder souffleur" is grotendeels aan haar ervaringen op het toneel gewijd. Viruly speelt daarin een bijrol, maar in het laatste verhaal haalt ze hem voor het voetlicht en geeft onder andere haar versie van hun eerste twee ontmoetingen.
Vergezichten en met Bernadotte naar Palestina
Zoals vaker bij Viruly een verzamelalbum waarbij oud en nieuw elkaar afwisselt. Diverse verhalen zijn afkomstig uit Verrassende ontmoetingen, daarnaast is geput uit Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E., Mary Dresselhuys en Sneeuw.
Het nieuwe materiaal gaat grotendeels over Viruly's vluchten door het Midden Oosten met graaf Bernadotte. Deze was door de Verenigde Naties aangesteld om te bemiddelen in het conflict tussen de joden en arabieren en maakte bij zijn pendeldiplomatie gebruik van een bij de KLM gecharterde, knalwit gespoten DC-3, gevlogen door een bemanning geheel bestaand uit vrijwilligers en aangevoerd door Viruly. Deze had voor de tweede wereldoorlog in veel van zijn pacifistische pleidooien gewezen op de verbroedering die juist de luchtvaart teweeg zou kunnen brengen. Het was voor hem dan ook een uitgemaakte zaak dat hij deze missie zou vliegen. Helaas kon ook Viruly het boek niet andere afsluiten dan met de dood van Bernadotte, die op één van zijn missies door fanatieke joden werd doodgeschoten. Het is een geschiedenis die aan actualiteit nog niets heeft ingeboet.
Uit het Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E. is "Proceed, but take no risk" overgenomen, terwijl het hoofdstuk "Afschuwelijke vlucht met Van Dijk" is ontleend aan "Ontzettende ervaringen" in "Alles O.K.?.... Draaien!".
"Kerstnacht over Palestina" is een met een nieuwe slotparagraaf aan de actualiteit aangepaste herdruk van "Ontmoeting met de stilte", dat al uit de eerste druk van Verrassende ontmoetingen stamt. Pas in de na-oorlogse versie van dat boek verscheen "Ontmoeting met een landgenote", dat hier als "Toch weer naar Indië" terugkomt.
Het boek Mary Dresselhuys opent met "Thuisvlucht over Europa", terwijl "Wij van de Verenigde Naties" in een aantal passages aanleunt tegen "Met Bernadotte naar Palestina" uit het vrijwel gelijknamige boek, waaruit ook "Bloemen uit kamer 94" werd aangepast tot "Kindervlucht".
Het nieuwe materiaal beslaat ongeveer een kwart van het boek. Daaronder een "Open brief aan mijn Air Hostess", namelijk zijn dochter Avyola, die rond die tijd als stewardess bij de KLM in dienst trad. Aan haar, en aan oude-rot-in-het-vak Leendert Sillevis, is het boek opgedragen.
Kleurenvlucht
Met het succes van De wereld van boven in het achterhoofd, bracht Douwe Egberts opnieuw een plaatjesalbum uit. Of beter, een platenalbum, want de foto's waren behoorlijk wat groter en daarnaast, gezien de titel, in kleur. Het album geeft daardoor onbedoeld ook een goed beeld van de toenmalige stand van de fotografie. Met name enkele luchtopnamen geven uiterst valse kleuren. Maar de paar mooiste foto's van de toenmalige vlaggeschepen, de Lockheed Constellation en de Douglas DC-4, maken alles goed.
De vluchten van Pegasus
In zijn latere jaren beschreef Viruly soms het gevoel
dat hij had bij de moderne luchtvaart. Tussen de vliegerij zoals hij die
met name in de jaren twintig en dertig had meegemaakt en de luchtvaart
van de Jumbo Jet zat zo'n enorme afstand dat hij zichzelf soms nauwelijks
meer kon voorstellen dat het toch echt zo was geweest, toen. Al in de jaren
vijftig leek het alsof het eerder ging om mythologische vertellingen dan
om historische werkelijkheid.
In het boek De vluchten van Pegasus trekt
Viruly in een aantal verhalen een parallel tussen de Griekse mythologie
en de mythologie van de luchtvaart. De luchtvaart begon immers in de mythologie,
met de vlucht van Icarus, die ook meteen het eerste slachtoffer van de
luchtvaart werd. En, zo vraagt Viruly zich af, hoe moeten de Goden wel
niet hebben opgekeken van de menselijke pogingen de lucht te veroveren?
Want was dat, tot de twintigste eeuw, niet het voorrecht van de Goden?
Maar waar fictie fictie blijft, houdt de realiteit niet halt na het opmaken van een ooggetuigeverslag. Het is dan ook meer dan eens gebeurd dat zijn werk werd ingehaald door de werkelijkheid, soms ten goede, zoals bij We vlogen naar Indië, maar ook soms, zoals bij "Alles O.K.?.... Draaien!", ten kwade.
Het is moeilijk in te denken hoe de realiteit hem harder had kunnen overvallen dan bij dit boek, geschreven "Tussen Shinanomachi en Times Square; Oct. '53-Juli '54." Op 5 september 1954 vertrok de KLM Lockheed Super-Constellation "Triton", met Viruly als gezagvoerder, van het vliegveld nabij het Ierse Shannon op weg naar New York. Een vlucht naar de overkant, zoals hij er al zoveel had gemaakt en waarvan hij er een aantal in het boek beschreven heeft.
De "Triton" zou de overkant nooit bereiken. Het toestel kwam kort nadat het was opgestegen boven de monding van de Shannon in moeilijkheden, waardoor het hoogte verloor. Nadat eerst de staart van het vliegtuig het water had geraakt, gleed het met vier draaiende motoren nog iets door op het water totdat het in de modder tot stilstand kwam. De romptank van de Lockheed, die uiteraard vol zat met het oog op de lange vlucht, raakte beschadigd door de klap. Gelukkig brak er geen brand uit, aangezien het vliegtuig half onder water lag. Dat er desondanks een groot aantal slachtoffers te betreuren bleek, was te wijten aan het feit dat de passagierscabine zich vulde met benzinedampen die het ademhalen vrijwel onmogelijk maakten. Drie bemanningsleden en tweeëntwintig passagiers kwamen door verstikking om het leven, terwijl twee passagiers verdronken en een door de klap zwaar gewonde vrouw later overleed. Het hoge octaangehalte van de dampen was er de oorzaak van dat een aantal slachtoffers lichte brandwonden vertoonde.
Conclusie van het onderzoek dat naar aanleiding van dit tragische ongeval werd ingesteld was dat technische én menselijke fouten hierbij een rol hadden gespeeld. Viruly wees die conclusie van de hand. Naar zijn mening was het, vanwege de snelheid waarmee de gebeurtenissen zich hadden afgespeeld, niet mogelijk geweest nog adequaat in te grijpen.
Zo kort na de voltooiing van het manuscript, waren de voorbereidingen voor publicatie al in volle gang. Nog in dezelfde maand september besloot Viruly dat het boek toch in volledig ongewijzigde vorm zou worden gepubliceerd, blijkens het naschrift dat eraan werd toegevoegd.
In de bitterheid die volgde op een noodlottig vliegtuigongeval scheen het aanvankelijk noodzakelijk om de reeds gezette tekst van dit boek ingrijpend te wijzigen (...).Terug naar het overzicht
Niettemin werd besloten om het boek te laten verschijnen zonder dat er ook maar een enkel woord onder invloed van het ongeval gewijzigd was. Ook de bitterste persoonlijke ervaring zet zich maar om in een persoonlijke visie en een mens ziet daarna de dingen niet noodzakelijkerwijs beter dan daarvoor.
(...) en het zou kunnen wezen, dat een redelijk optimistisch beeld, waarin gedurende twintig duizend voorspoedige vlieguren oprecht werd geloofd, meer geldigheid bezit dan een ander, dat onder invloed van abnormaal onheil ontstond.
Vrouwen nemen de tijd
Het eerste boek dat van Viruly's hand verscheen nadat
hij in 1955 afscheid had genomen van de luchtvaart is ook het eerste boek
waarin die luchtvaart volledig ontbreekt. Het wordt een "pseudo-biografisch
geschrift" genoemd, op zich al een contradictie, waaraan dan nog een spel
met de tijd wordt toegevoegd dat zover gaat dat het boek blijkens het naschrift
geschreven is in "Soissons, mei/juni 1958", terwijl het al in 1957 verscheen.
De hoofdpersoon is op zoek naar het wezen van de
tijd, maar iedere keer weer wordt, als hij denkt het antwoord bijna gevonden
te hebben, zijn tijd in beslag genomen door een vrouw, waardoor ook iedere
keer weer het antwoord hem ontglipt. Achter deze samenvatting gaat een
boek schuil dat met name in het beschrijven van de jeugd van de hoofdpersoon
een aantal passages bevat waar de critici van die tijd bijzonder van onder
de indruk waren.
Zon
Na Sneeuw opnieuw een boek over Zwitserland,
maar nu tijdens de zomer in plaats van de winter. Het boek bestaat uit
een aantal brieven die Viruly tijdens zijn vakantie schrijft aan diverse
vrienden en bekenden, waaronder Wim Kan, gezagvoerder Frans Peetoom en
de dichter Adriaan Roland Holst.
De foto's werden "welwillend afgestaan door het
Nationaal Zwitsers Verkeersbureau", dat uiteraard hoopte dat deze de lezers
zouden overhalen het voorbeeld van Viruly te volgen.
"Alles O.K.?.... Draaien!" leverde "Ontzettende ervaringen" en "Zwarte Magie", dat oorspronkelijk onderdeel uitmaakte van het verhaal "Hoe men in Nederland verkeersvlieger kan worden doch als zodanig helaas ook weer ontslagen kan worden". Tenslotte werden "Proceed but take no risk", "Nacht in Jask", "Momentopnamen van vlucht 374", "Om de eer van ons land" en "Afscheid" aan Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E. ontleend.
Het valt op dat de inhoud van deze bundel en die van Wij vlogen over Nederland over Europa en naar Indië sterke gelijkenis vertoont. Mogelijk dat van de verhalen uit de jaren dertig deze hem toch het meest na aan het hart lagen.
Maar dat neemt niet weg dat naar goed Viruliaans gebruik de oorspronkelijke verhalen veelal licht bijgeschaafd en in enkele gevallen ingekort werden. Ook bij sommige herdrukken van zijn boeken kon hij zijn eigen materiaal niet met rust laten, kennelijk vanuit de gedachte dat het toch altijd nog beter kon: de ontevredenheid van de perfectionist.
Ik heb er hem zelfs met overtuiging van verdacht, dat hij niet eens het jeugdboek Evert, Evert en Evert gelezen heeft, dat ik over hem geschreven heb. Zeker weet ik dit niet, omdat ik het altijd veel te gênant gevonden heb om hem daarnaar te vragen.Overigens leunt het boek voor een deel op verhalen die eerder al voor grote mensen waren gepubliceerd. Het verhaal "Proceed but take no risk" bijvoorbeeld, dat voor het eerst in Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E. verscheen, wordt hier, als "Neem geen risico" en ook verder aangepast aan het jonge publiek, opnieuw opgevoerd.
Hoewel minder sterk dan in latere jaren het geval zou zijn geweest, was er toch kritiek op deze tournee. Maar volgens Viruly konden er toch geen politieke bezwaren bestaan tegen dit "onderonsje voor Nederlanders" en Mary Dresselhuys wees terecht op de badgasten die naar Spanje trokken, dat toen immers nog een dictatuur was.
De bundel omvat naast enkele verhalen ook drie eerder uitgebrachte boekwerken. Dit betreft De zee en de overkant, de roman Weerzien bij Passchendaele en zijn beschrijving van Mary Dresselhuys, waarbij de tekst van de derde druk, uit 1959, is gebruikt.
Het verhaal "Proceed but take no risk" opende oorspronkelijk Logboek vliegtuig Douglas P.H.-A.K.E., terwijl "Om de eer van ons land" datzelfde boek afsloot. "Heel gewoon Kees" is een gedeelte van het hoofdstuk "De FVIIb" uit De vluchten van Pegasus.
Het verhaal "Kerstmis in New York" verscheen oorspronkelijk in "Gij zult het kindeke vinden...", een bundel Nederlandse en Vlaamse kerstverhalen die door J. van Tuyl, Antwerpen- Zaltbommel, werd uitgegeven. Hoewel het in de eerste druk van De zee en de overkant was opgenomen, wordt het hier niet binnen dat kader, maar als apart verhaal herdrukt.
Willem van Veenendaal wordt eveneens voor het voetlicht gehaald, als collega-KLM-vlieger, maar uiteraard ook als collega-schrijver. Over Antoine de Saint-Exupéry schrijft Viruly dat hij hem weliswaar nog geen half uur gesproken heeft, maar dat deze hem is blijven vervullen door diens leven en werk.
Tenslotte ontmoeten we Albert Plesman, de Baas, als "gedrevene en drijver" getypeerd, die Viruly altijd dankbaar is geweest voor alles wat hij voor zijn KLM én zijn mensen heeft weten te bereiken.
Onder de titel Reissonnetten II werd de bundel herdrukt, gewijzigd en aangevuld, zoals vaker bij Viruly. Van de vijfendertig gedichten uit de oorspronkelijke uitgave werden er drie niet opnieuw opgenomen, terwijl achtentwintig nieuwe gedichten werden geplaatst.
Aan het einde gekomen van een vijfenvijftig jaar omspannend oeuvre, is de jonge en enthousiaste lt.vlieger van 1930 inmiddels een grijze, rustige, oude man geworden, die terugkijkt op zijn leven en zo nu en dan een korte blik werpt op wat er onvermijdelijk komen gaat, en ons in enkele ontroerende gedichten deelgenoot van zijn gedachten maakt. Ik citeer enkele zinnen uit "Schiphol II" en "Weet je nog van toen?".
Soms zeg ik: " 'k ga vandaag eens naar de stad."Terug naar het overzicht Reacties, commentaar, aanvullingen? Stuur een e-mail naar Leo Bakker!
Mijn vrouw wuift weiflend na, als ik ga lopen.
Veel later bellen ze van 't oud Schiphol
mijn vrouw op: of zij me wil komen halen,
dat ik op Parmentier wacht in de hall,
of waar de Weerdienst was loop rond te dwalen.Al wat ik wist vervaagt in mijmerij.
Wat later immers raakt een man versleten
en haalt zijn schouders op: het is voorbij.